
De meeslepende, virtuoos vertelde geschiedenis van Eline Vere speelt zich af in de kringen van de gegoede Haagse burgerij aan het einde van de negentiende eeuw. De onafwendbaarheid van het noodlot krijgt gestalte in de zwakke, overgevoelige en wankelmoedige Eline, een meisje van stand, begaafd, maar niet in staat zich aan te passen aan het `banale leven . Door haar angst voor de werkelijkheid verliest zij zich in dromerijen, waarna de angst alleen maar verhevigd terugkomt. Het noodlot slaat langzaam maar onvermijdelijk toe.
Boekinformatie
Schrijver: Louis Couperus
Titel: Eline Vere
Uitgeverij: Van Kampen (tegenwoordig door L.J. Veen)
Jaartal: 1889
Bladzijden: 568
Genre: geen
Leeftijd: 18+
Mijn mening: 4 sterren
- ik heb dit boek in 2016 als luisterboek geluisterd via de bibliotheek
- Ik luisterde het luisterboek van 11 februari t/m 12 mei 2016 en dit was boek 82 van de boeken die ik in 2016 gelezen heb
- Ik las dit boek voor het eerst op de middelbare school en ik vond het een geweldig boek
Over het verhaal
Men verdrong zich in de, tot kleedkamer ingerichte, eetzaal. Voor een psyché stond Frédérique Van Erlevoort, met los hangende haren, zeer bleek onder een dunne laag poudre-de-riz, de wenkbrauwen als door een enkele penseelstreek zwarter getint.
– Haast je dan toch, Paul! We komen nooit klaar! zeide ze, een weinig ongeduldig, met een blik op de pendule.
Voor haar knielde Paul Van Raat, en zijn vingers plooiden een langen, ijlen sluier, van goud en karmozijn, als een draperie om haar middel. De stof wolkte op het roze fond van haar onderkleed; haar hals en armen waren, sneeuwwit van de veloutine, vrijgelaten en flonkerden in den glans van, door elkander gestrengelde, snoeren en ketenen.
– O, wat een tocht! Hoû toch de deur dicht, Dien! gilde Paul een oude meid na, die, bevracht met eenige japonnen, de kamer verliet.
Door de open gelaten deur zag men gasten, gerokte heeren en licht gekleede dames; zij begaven zich langs de aralia’s en palmen van den corridor naar de groote suite; zij glimlachten om de oude meid en wierpen een steelschen blik naar binnen.
Allen schaterden om die verrassing, dien blik achter de coulisses; alleen Frédérique bleef ernstig, in het bewustzijn, dat zij de waardigheid eener antieke vorstin had op te houden.
– Haast je toch, Paul! sprak zij, bijna smeekend. het is al over half negen!
– Ja, ja, Freddy, wees maar niet bang, je bent al klaar! antwoordde hij, en handig schikte hij eenige juweelen tusschen de gazige plooien harer draperie.
– Klaar? vroegen Marie en Lili Verstraeten, uit de kamer komende, waar de estrade was opgeslagen: een geheimzinnige verhevenheid, als uitgewischt in een halfduister.
– Klaar! antwoordde Paul. En nu, alsjeblieft kalmte! vervolgde hij, terwijl hij zijn stem verhief en gebiedend in het rond zag.
De vermaning was noodig. De drie jongens, de vijf meiden, die als kameniers dienst deden, liepen in het, met allerlei accessoires gevulde, vertrek elkaâr in den weg, lachende, gillende de grootste wanorde veroorzakend. Te vergeefs poogde Lili een gouden bordpapieren lier uit de handen te redden van den twaalfjarigen zoon des huizes, terwijl de beide bengels van neven op het punt waren tegen een groot wit kruis aan te klimmen, dat, in een hoek der kamer geplaatst, onder hun aanvallen reeds wankelde.
– Weg van dat kruis, Jan en Karel! Geef die lier op, andere Jan! brulde Paul. Zorg daar toch een beetje voor, Marie, en nu… Bet en Dien hier, Bet met de lamp; Dien bij de deur; de anderen weg! Er is geen plaats meer: kijken in den tuin aan het raam van de groote zaal; daar zie je alles prachtig, uit de verte… Kom, Freddy, voorzichtig, hier is je sleep…
– Je vergeet mijn kroon…
– Die zal ik je opzetten, als je gepozeerd bent. Kom, allons.
De drie verbannen meiden haastten zich weg te komen, de jongen hurkten neêr in een hoek der toneelkamer, waar zij niet door het publiek gezien konden worden, en Paul hielp Freddy de estrade beklimmen.
Het verhaal van Eline Vere speelt zich af in Den Haag aan het einde van de negentiende eeuw. Het verhaal begint op een feestje. Een aantal jongeren laten tableau-vivants zien, een soort levende schilderijen. De gasten vermaken zich ondertussen met een drankje. Eline is er deze avond niet bij. Ze voelde zich niet lekker en is alleen thuisgebleven. Eline houdt niet zo van veel mensen om zich heen.
Om halfdrie keerden de Van Raats van het souper terug naar het Nassauplein. Hun huis was stil, de knecht en de meiden waren naar bed. Terwijl Henk zijn sleutel in den zak stak, en den bout dwars voor de voordeur lichtte, stelde Betsy zich onwillekeurig haar slapenden jongen voor, roze, met gesloten vuistjes, in zijn wit bedje. Zij nam de bougie van den pijler der trap, en ging naar boven; hij met zijn couranten de eetkamer in. Het gas brandde er, schemerflauw, een verkleinde waaiervlam.
Zoo ook in haar kleedkamer. Zij draaide de kraan open, waardoor zich het licht schel uitbreidde, en trok haar bonten rotonde van de schouders. In den kleinen haard wrong zich stuiptrekkend een vurige tong, als van een heraldischen leeuw. Er zweefde door het vertrek iets als de lauwheid van een warm bad, vermengd met den zoeten geur van Violettes de Parme. Even zag zij in de aangrenzende donkere kamer naar het witte bed van haar kind om, begon zich toen, zuchtende, te ontkleeden en liet de kanten japon, als een wolk van zwart, haar heupen afglijden. De deur werd geopend, en Eline kwam, een weinig bleek, binnen, in een wit flanellen peignoir, met los hangend haar.
– Zoo, Elly, nog niet naar bed?
– Neen, ik… heb wat zitten lezen. Heb je je geamuzeerd?
– O zeker, het was alleraardigst. Ik woû alleen, dat Henk niet zoo ondragelijk vervelend was. Hij zegt geen stom woord, en zit met zijn bête gezicht aan zijn horlogeketting te morrelen, tot ze gaan whisten, in de pauzen.
Eenigszins driftig zette Betsy den eenen voet achter den ander, en schopte een schoentje uit, van goudleêr, met kralen.
Eline rekte zich, kwijnend.
– Heb je gezegd aan mevrouw Verstraeten dat ik ongesteld was?
– Ja, maar zusje, je weet, als ik ’s avonds thuis kom, verlang ik naar mijn bed. Morgen de rest, vindt je niet?
Eline wist, dat haar zuster, ’s avonds thuiskomende, of zij zich geamuzeerd had of niet, immer in eene licht korzelige stemming was, een ergernis, veroorzaakt door den lust zich zoo spoedig mogelijk te ontkleeden.
Toch had Eline even den aandrang met een bits woord te antwoorden, maar gevoelde ogenblikkelijk daarop er zich te loom en ontzenuwd voor. Zij roerde zacht met de lippen Betsy’s wang aan, en liet haar hoofd, geheel onwillekeurig, op den schouder harer zuster neêr, in een onbedwingbaar verlangen naar teederheid.
– Ben je heusch ziek, hè, of…?
– Neen. Alleen een beetje… een beetje lui… Adieu.
– Slaap lekker.
Eline ging, loom en bevallig in haar witten peignoir. Betsy raapte de kanten japon op, en ontkleedde zich verder.
Eline woont bij haar zus en zwager in. Eline is een gevoelig meisje en blijft daarom graag thuis. Ze vindt het lastig om mee te doen met het gewone leven. Ze denkt veel na over dingen. Zal het Eline lukken om zich aan te passen aan het leven dat van haar verwacht wordt?
Mijn mening
Ik heb dit boek gelezen toen ik Nederlandse taal- en letterkunde studeerde en ik vond het een geweldig, maar traag verhaal. Een tijdje terug heb ik het boek herlezen, dit keer als luisterboek. Ik vind het nog steeds een bijzonder verhaal. In het begin moet ik even wennen aan het ouderwetse taalgebruik, maar als snel is het leven van Eline Vere fascinerend. Je krijgt als lezer een beeld van het leven van een gevoelig meisje in de hogere klasse in het Den Haag van de negentiende eeuw.
Dit is een leuk en fascinerend verhaal voor liefhebbers van negentiende-eeuwse verhalen, bijvoorbeeld van de zussen Brontë.