boekomslag Willem Frederik Hermans - De donkere kamer van Damokles

De donkere kamer van Damokles vertelt het verhaal van Henri Osewoudt, sigarenhandelaar te Voorschoten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontmoet hij de verzetsman Dorbeck, die sprekend op hem lijkt op één ding na, dat hij zwart haar heeft terwijl Osewoudt blond is, en die hem opdrachten geeft die hij gewillig uitvoert. Naar aanleiding van zijn daden wordt Osewoudt gevangen genomen, komt weer vrij, pleegt een moord, nog een moord. Na de bezetting lijkt alles zich tegen hem te keren en wordt hij gekwalificeerd als landverrader. Zich beroepen op Dorbeck blijkt onmogelijk: er is geen enkel spoor dat leidt tot deze man. Het enige dat Osewoudt heeft om de wereld Dorbecks bestaan te bewijzen is een camera met een foto van Dorbeck erin, maar ook die foto blijkt uiteindelijk niet te bestaan. Bestaat Dorbeck echt of heeft Osewoudt hem verzonnen? Is hij Osewoudts superego? In hoeverre is Osewoudt zelf verantwoordelijk voor zijn daden? Wie ben je als iedereen je ziet als een verrader en een leugenaar, bestaat er wel zoiets als waarheid en werkelijkheid?

Boekinformatie
Schrijver: W.F. Hermans
Titel: De donkere kamer van Damokles
Uitgeverij: Van Oorschot
Jaartal: 1958
Bladzijden: 336
Genre: oorlog & verzet, psychologisch verhaal
Leeftijd: 17+
Mijn mening: 5 sterren

  • ik heb dit boek in september 1992 gekocht
    • mijn exemplaar is de 31e druk uit 1991
  • ik herlas het boek in 2013 en dat was boek 6 van de 73 boeken die ik in 2013 gelezen heb

Mijn samenvatting

… Dagenlang zwierf hij rond op zijn vlot, zonder drinken. Hij stierf van dorst want het water van de oceaan was zout. Hij haatte het water dat hij niet drinken kon. Maar toen de bliksem in zijn vlot sloeg en het vlot in brand vloog, schepte hij dat gehate water met zijn handen op, om te proberen de brand te blussen!
De onderwijzer begon zelf het eerst te lachen, de klas lachte tenslotte ook mee.
Toen ging de bel. De kinderen stonden op uit hun banken. Henri Osewoudt was een half hoofd kleiner dan de andere jongens in zijn klas. In de ganzenmars liepen zij door de gang en bij de buitendeur begonnen zij te draven.

Met deze zin begint het boek De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans. Afgelopen november werd dit boek gratis uitgedeeld aan bibliotheekleden in het kader van de jaarlijkse actie “Nederland leest”. Bij de bibliotheek in Rotterdam waren alle boeken al weg toen ik daar op de tweede dag van de actie aan kwam. Begin januari kwam het exemplaar uit mijn studietijd vanuit Melbourne in Nederland aan. Een goed moment om het boek opnieuw te lezen. De eerste keer dat ik De donkere kamer van Damokles heb gelezen zat ik in 5 VWO. Dit was een verplicht boek en ik vond het geweldig. Een paar jaar later heb ik het boek weer gelezen, dit keer omdat het een verplicht boek was voor mijn studie Nederlandse taal- en letterkunde.

De donkere kamer van Damokles gaat over Henri Osewoudt, een onopvallende jongen. In de Tweede Wereldoorlog komt hij iemand tegen die sprekend op hem lijkt, maar deze man, Dorbeck, heeft donker haar terwijl Henrik juist heel erg blond haar heeft. Henrik wordt met Dorbeck verward.

– Henri! Ik heb je gezien!
– Schreeuw niet zo hard.
– Ik heb je zien knokken met een vent in de Houtstraat!
– Ik heb niet geknokt in de Houtstraat. Ik ben er niet geweest.
De N.S.B.-zoon van de vrome drogist bleef twee tellen met opgetrokken mondhoeken op hem neerkijken, begon toen te fluiten.
– Je hebt je gauw verkleed! zei hij, hou mij nou niet voor de gek.
– Wanneer zou ik mij moeten hebben verkleden? Zeur niet! Ik ben helemaal niet in de Houtstraat geweest.
– Je hebt je verkleed. Je had een grijs pak aan met een lange broek. (blz. 36)

Dorbeck betrekt Henri bij het verzet. Hij krijgt opdrachten die hij moet uitvoeren. Henri voelt zich een held. Hij heeft het idee dat Dorbeck hem vertrouwt.

Wat zou ik zijn zonder Dorbeck? Ik heb zwart haar, net als hij; nu ben ik werkelijk zijn tweelingbroer! (blz. 101)

Op een gegeven moment wordt Henri door de Duitsers opgepakt. Hij wordt verdacht van allerlei acties tegen de Duitsers, zelfs het vermoorden van mensen. Henrik beweert dat hij geen mensen heeft vermoord, maar dat Dorbeck dat heeft gedaan. Niemand gelooft hem.

Alles wat ik gedaan heb, glipt door mijn vingers! De mensen met wie ik in de oorlog samengewerkt heb zijn allemaal dood of verdwenen en zelfs de straten waar ik heb gelopen, bestaan niet meer. Hoe is dat mogelijk? Het is of ik in een andere wereld leef, waar niemand mij geloven kan. Wat moet ik eraan doen? Hoe kan ik mij in godsnaam rechtvaardigen op die manier? (blz. 280)

Henri heeft de hele oorlog gedacht dat hij na afloop samen met Dorbeck als held zou worden vereerd, maar nu blijkt hij door iedereen als verrader gezien te worden. Door zijn toedoen zouden er niet alleen Duitsers zijn gestorven, maar ook verzetsmensen. Henri ontsnapt uit de gevangenis en wordt neergeschoten terwijl hij op de vlucht is.

Hij sloeg Osewoudt’s kamerjas open en knoopte ook het pyjamajasje los. Maar aan de handen van pater Beer zaten minder vingers dan Osewoudt kogelgaten in zijn lichaam had. (blz. 334)

Mijn mening

Ik heb het boek nu meerdere keren gelezen en het blijft een goed verhaal. Je blijft je gedurende het hele boek afvragen hoe het nu zit met Henri en Dorbeck. Is Dorbeck een fantasieverschijning die door Henri is bedacht om zijn eigen daden te rechtvaardigen zoals de Duitsers en de Engelsen denken. Of is Dorbeck tijdens de oorlog omgekomen en kan hij Henri daarom niet vrijpleiten? Ik denk dat Dorbeck een levende persoon was die op een of andere manier na de oorlog niet meer te vinden was. Het kan zijn dat hij de oorlog niet heeft overleefd of dat hij naar een ander land is gevlucht.

3 reacties

  1. vond het ook een goed boek, spannend wel

    heb daarnaast de film: als twee druppels water voor de tweede keer gezien

  2. Dank je, ongerijmd. Ik vind het ook een spannend boek.
    De film heb ik nog nooit gezien. Is het een goede verfilming?

  3. Een fantastisch boek dat mij de liefde voor lezen heeft gegeven.

Comments are closed.